Afgelopen jaar bezocht ik voor mijn doen maar bar weinig concerten, maar dat haal ik de komende twee maanden ruimschoots in: Een stuk of twintig staan er op de rol tot en met eind mei, dus verwacht een paar keer per week berichten van het front alhier.
Gisteren de kick-off met een fijne noise-package in de kersverse Nachttempel van 2006. Het gitaar/electronica duo Growing mocht beginnen met een onderbrekingsloze set van een halfuurtje en dat was best aardig zodra er eens een dronestormpje de kop opstak; de pogingen tot het creëren van hypnotiserende beats waren aan mij minder besteed en veel te zien viel er ook niet, dus snel verder met Thrones, het drumcomputer&bass éénmansproject van doomsludgemeister (Earth, SunnO))), Melvins) Joe Preston. Die had direct al last van knetterende speakers, al weet je bij dit genre nooit echt of het nou zo hoort of niet… Gelukkig wist de soundchick het alras te herstellen en kon de bebaarde zonderling, ietwat van zijn apropos, verder met zijn toch ook wel stonerrockende start-stoppende liedjes, waarbij hij zijn bas als gitaar behandelde (akkoorden, stringbends) en zo heb ik het graag, mooi optreden.
Maar we (een mannetje (m/v) of 150) kwamen toch vooral voor Wolf Eyes, de drie genreleidende noiseketeers uit Ann Arbor, Michigan, waar ooit ook The Stooges onder de stoeptegels vandaan kropen. Hun drumcomputer heeft maar één knop, ‘Heiblok’, waarvan tevens de BPM zijn afgekeken. Verder een weldadige oase van teringherrie met veel electronisch geknoppendraai, een paar vervormde gitaren, een schijnbaar uit gaffa tape & paperclipsen opgetrokken éénsnarige dronebas, een saxofoon (Wolf Eyes maakte al eens een plaat, Black Vomit, met avant-garde saxofonist Anthony Braxton), drie schreeuwende zangers (allemaal type morsig, beetje hooliganesque) en vooral ook lekker veel energie; eindelijk wordt er bewogen op het podium, en hoe! Het manische gezwaai met ledematen en hoofden heeft in combinatie met de gierende noiseterreur eigenlijk wel een bepaalde Jiskefet-kwaliteit (zeker als je het eens vanuit je luie stoel gaat zitten bekijken op YouTube), maar mist z’n opzwepende uitwerking op het publiek niet. Complimenten ook voor de geluidsmensen, want het was precies goed: Geen oordoppen nodig (de gevreesde ultra-hoge frequenties bleven uit), toch geen gepiep achteraf maar wel broekspijpwapperend en aambeisplijtend fysiek voelbaar. Het mooie aan noise (en free jazz en extreme metal; van beide genres hoor je wel wat terug in Wolf Eyes, black metal vooral) is vaak het moment waarop de gillende razernij een subjectief omslagpunt bereikt en plots gaat aanvoelen als serene rust. Dat gebeurde me een paar keer bij Wolf Eyes. Ook leuk: Tijdens een snelle sanitaire stop de pleebril mee horen ratelen met het donderende geraas in de verte. Shit yeah!
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment