Monday, August 11, 2008

The Guitar Sounds By Itself

Toen ik van het weekend naar Lenny Kuhr lag te luisteren op het weer reuze gezellige Folkwoods festival in Eindhoven, zat ik ondertussen toch stiekum wat te bladeren door de zojuist ontvangen Engelse vertaling van het uitputtende standaardwerk Swedish Death Metal van Daniel Ekeroth; het eerste hoofdstuk belooft in ieder geval veel goeds, en dat gaat dan nog slechts over het ontstaan van death metal in het algemeen. Nou had ik het eerder al eens verlekkerd over het kenmerkende gitaargeluid van Zweedse death metal en van Dismember in het bijzonder. En ziedaar, ter promotie van zijn boek heeft Ekeroth een clipje gemaakt waarop hij ons deelgenoot maakt van de diepste geheimen van die onovertroffen smerige sound, op dusdanige wijze dat ik het u niet kan onthouden (ofschoon ik ernstig met de mogelijkheid rekening houd dat hij ons hier zwaar zit te fokken...):



En nu we toch even ordinair aan het grappige-filmpjes-dumpen zijn, in aansluiting op de vorige post over Slayer ook nog maar even deze klassiekers, die de band treffender verbeelden dan alle boekenschrijverts bij mekaar (iedereen die het ook weet, nu lid worden van die last.fm groep!):



Thursday, August 7, 2008

Reign In Blood - het boekje


In de bijzonder prettige hap-slik-weg 33 1/3 reeks over klassieke albums verschenen dit jaar de eerste twee boekjes ter ere van metalplaten; niet over Zep en Metallica, maar over Sabbath en Slayer, want die zijn hardcore-der en eeuwig hipper. Master Of Reality kreeg de (semi-gelukte?) semi-literaire behandeling van Mountain Goat John Darnielle, Reign In Blood het min of meer traditionele ‘reconstructie a.d.h.v. getuigenverklaringen / persoonlijke herinneringen van de auteur en celebs / superlatieven-overload’ eerbetoon, van de hand van D.X. Ferris.

Een beetje sceptisch was ik wel vantevoren: Wat valt er nou nog voor zinnigs te zeggen over dit werkelijk door jan-en-alleman doodgeknuffelde standaardwerk, een plaat die bovendien überhaupt iedere beschrijving lijkt te tarten en gewoon is. De eerste dertig bladzijdes doen het ergste vrezen en zijn in drie woorden samen te vatten: Fuckin’ Slayer rules; en ook tegen het einde van het verhaal verliest Ferris zich weer in totaal overbodige Grote Woorden-loftuitingen (“Slayer is méér dan een metalband, het behoort tot de canon van de rock ‘n’ roll”) en overmatig veel aandacht voor de teksten (dat schijnen “uiteraard meesterlijke en onovertroffen overpeinzingen over het Kwaad” te zijn; ik zweer, nooit ook maar enige achting op geslagen). Maar gelukkig handelt de hoofdmoot van het boek over dat wat mij het meest interesseert, namelijk de minutiae van het opnameproces en wat daaraan vooraf ging.

Want áls ik al een prangende kwestie opgelost had willen zien in dit exposé, dan was het wel de precieze rol van de producer: In hoeverre kwam de koerswijziging ten opzichte van Slayer’s vorige plaat Hell Awaits, die toch meer traditioneel galmend episch jaren tachtig heavy metal was, uit de koker van de destijds (1985/1986) net doorgebroken 22-jarige Def Jam-labelbaas, RIB producer (zijn eerste metalklus) en inmiddels volop gelauwerde krasse knarren reanimator Rick Rubin? Ik heb jaren het sluimerende gevoel gehouden dat als bijvoorbeeld Anthrax’ of Dark Angel’s derde (danwel tweede) plaat door Rubin zou zijn geproduceerd, zij zonder meer de plek van Slayer in de geschiedenisboeken hadden ingenomen. Om met Anthrax te spreken: NOT! Op het moment dat Slayer bij Def Jam tekende was al het ultrakorte/-snelle/-harde songmateriaal voor RIB (grotendeels geschreven door gitarist Jeff Hanneman en sterk beïnvloed door zijn voorliefde voor hardcore punk) al op de band geslingerd in de oefenruimte (Tom Araya’s garage) en Rubin wilde juist koste wat ‘t kost het rauwe in-your-face geluid van die demo vastleggen in de studio. Met behulp overigens van zijn linker- én rechterhand, engineer Andy Wallace; Rubin was ook toen al in de eerste plaats de Zenmeester met de gouden oortjes die luisterde, wikte en beschikte vanaf de sofa en het vuile werk verder overliet aan de techneuten.

De fly on the studio wall-passages zijn zoals gezegd het leukst, bijvoorbeeld als Rubin aan de hand van een inderhaast geschetst tekeningetje aan Hanneman probeert uit te leggen welk een desastreuze uitwerking een reverb-effect (galm) heeft op de baan van de geluidsgolven uit zijn Marshall-versterker; de blik van Hanneman, die door Ferris wordt neergezet als zowel het brein achter RIB (tevens beaamd door de andere songwriter van de band, gitarist Kerry King) als het enige echte numbskull SoCal hesherdude feestbeest van de band, moet onbetaalbaar zijn geweest. Ook een scène om met graagte de fantasie de vrije loop bij te laten: Russell Simmons die samen met zijn Def Jam-homies in full Adidas-cum-bling regalia ook maar eens bij een Slayer-show gaat kijken waar zijn zakenpartner Rubin toch zo vol van is. En nu weten we eindelijk waarom (nl. genomen tijdens een festival in België) ze op die legendarische foto op de achterkant van de hoes toch met van die mietige 0,25 l. blikjes Stella Artois staan te poseren. Goed, ik zal niet alles verklappen, maar het is al met al best een onderhoudend boekje dus, met terecht ook veel aandacht voor drummer Dave Lombardo en zijn drie gloriemomentjes: De dubbele basdrumbreak in “Angel Of Death” (28 hits in 2 seconden!), het intro van “Criminally Insane” (inmiddels het ultieme drumsoundcheckcliché) en de knock-knock-knock-who’s-there flam tap binnenkomers van “Raining Blood”.

Maar de grootste eye opener zit voor de goede verstaander verstopt in Ferris’ beschrijving van de Hit City West studio in Los Angeles: “In an entrance/office-lounge area, a tabletop Galaga videogame kept musicians occupied while the rest of the band took their turn.” Kijk, dat is nou nog eens informatie waar we wat mee kunnen. Rubin, Russell, reverb, reptielenverzameling, rancuneuze ex-roadies, 25-cm.-spijkers-armbanden, Geen Slaap Tot Breukelen, Cubaanse percussie, Mengele, Chileense disco… vergeet het, allemaal niet van belang. Het sleutelwoord hier is Galaga. Klassieke 1981-stijl Space Invaders-achtige rapid fire shoot ‘em up met een surplus aan whammy bar joystick action ter ontwijking der vijandige projectielen... Ik bedoel, je moet er toch niet aan denken hoe Reign In Blood zou hebben geklonken als er een Frogger of Paperboy-kast had gestaan!