Klinken ook werkelijk al-le-maal hetzelfde, hè, die IJslanders… Van die aangenaam fris wegtikkende neoklassieke danwel postrockende ambient electronica ergens tussen Björk, Sigur Rós en Jóhann Jóhannsson. Strijkers, laptops en verstild neerdwarrelende sneeuwvlokjesnoten, ook Ólafur Arnalds, die mag openen vanavond, weet er wel raad mee. Ik niet altijd, hoor het over het algemeen liever al rondwandelend op de koptelefoon dan in de concertzaal, al heeft zo’n tergend langzaam van de trap stuiterend plastic bekertje ook wel een zeker cachet (ze kunnen er zelf gelukkig ook om lachen). Het is een prettig en precies lang genoeg optreden dat bij mij nochtans niet voortdurend de indruk kan wegnemen dat ik naar met glitches ‘n’ beats opgeleukte muzak sta te luisteren, en daar heb ik bijvoorbeeld bij Jóhannsson meestal geen last van; maar het is eigenlijk ook niet eerlijk om de lat voor de vroege twintiger Arnalds en zijn al even jonge strijkkwartet zo hoog te leggen. Was overigens te laat binnen om het eveneens IJslandse voor-voorprogramma Rokkuro te horen.
Goed, we zijn gekomen voor Fuck Buttons, want noise is natuurlijk bij uitstek wél zeer goed genietbaar in levende lijve. Het Engelse duo heeft bepaalde regionen van de blogosfeer het afgelopen half jaar aardig in lichterlaaie gezet met single “Bright Tomorrow” en langspeler Street Horrrsing, waarop de noise niet overdreven harsh à la Wolf Eyes of Prurient maar bijna dream poppy geserveerd wordt en dat is een mes wat aan twee kanten snijdt. Ik ben altijd ende onvoorwaardelijk vóór hooks, maar het fijne van noise is juist dat je er op een gegeven moment van in the zone kunt geraken, om maar even met Britney te spreken, en daarbij kunnen hooks soms alleen maar in de weg zitten. Aan de andere kant maakt deze aanpak de muziek van Fuck Buttons zeker wat toegankelijker, al is dat aan de opkomst in de kleine zaal niet echt te merken. En ja, ikzelf hoef niet meer middels haken naar binnen getrokken te worden en hoor het eerlijk gezegd sowieso liever ‘gewoon’ hard en compromisloos, maar het optreden pakt al met al toch goed uit, of in ieder geval goed genoeg. De extreme hoog/laag frequenties worden dan wel jammerlijk geschuwd, overweldigend is het bij tijd en wijlen zonder meer. Dynamisch is het soms wat voorspelbaar maar wederom effectief genoeg. Wat me wel een beetje tegenvalt aan de twee Bristolians is de wat aarzelend (nerveuze?) podiumpresentatie en het gebrek aan een echte-echte (licht)show en/of theatrale elementen, waar de muziek zich toch goed voor leent. Wolf Eyes, Amerikaans tenslotte, gaat daarmee soms bijna over the top (is überhaupt in alles veel extremer dan FB, en tja, ‘extremer’ betekent haast automatisch ook ‘beter’ als je het over noise hebt), maar het werkt wel. Na een uurtje is het gedaan, geen toegift, en dat is mij toch wat te kort, ik begin er net een beetje in te komen. The zone, that is.
Goed, we zijn gekomen voor Fuck Buttons, want noise is natuurlijk bij uitstek wél zeer goed genietbaar in levende lijve. Het Engelse duo heeft bepaalde regionen van de blogosfeer het afgelopen half jaar aardig in lichterlaaie gezet met single “Bright Tomorrow” en langspeler Street Horrrsing, waarop de noise niet overdreven harsh à la Wolf Eyes of Prurient maar bijna dream poppy geserveerd wordt en dat is een mes wat aan twee kanten snijdt. Ik ben altijd ende onvoorwaardelijk vóór hooks, maar het fijne van noise is juist dat je er op een gegeven moment van in the zone kunt geraken, om maar even met Britney te spreken, en daarbij kunnen hooks soms alleen maar in de weg zitten. Aan de andere kant maakt deze aanpak de muziek van Fuck Buttons zeker wat toegankelijker, al is dat aan de opkomst in de kleine zaal niet echt te merken. En ja, ikzelf hoef niet meer middels haken naar binnen getrokken te worden en hoor het eerlijk gezegd sowieso liever ‘gewoon’ hard en compromisloos, maar het optreden pakt al met al toch goed uit, of in ieder geval goed genoeg. De extreme hoog/laag frequenties worden dan wel jammerlijk geschuwd, overweldigend is het bij tijd en wijlen zonder meer. Dynamisch is het soms wat voorspelbaar maar wederom effectief genoeg. Wat me wel een beetje tegenvalt aan de twee Bristolians is de wat aarzelend (nerveuze?) podiumpresentatie en het gebrek aan een echte-echte (licht)show en/of theatrale elementen, waar de muziek zich toch goed voor leent. Wolf Eyes, Amerikaans tenslotte, gaat daarmee soms bijna over the top (is überhaupt in alles veel extremer dan FB, en tja, ‘extremer’ betekent haast automatisch ook ‘beter’ als je het over noise hebt), maar het werkt wel. Na een uurtje is het gedaan, geen toegift, en dat is mij toch wat te kort, ik begin er net een beetje in te komen. The zone, that is.
No comments:
Post a Comment