Tuesday, February 26, 2008

Red Bird


In 1964 werd in New York het Red Bird label opgericht door het beroemde songschrijversduo Jerry Leiber & Mike Stoller, verantwoordelijk voor klassiekers als "Yakety Yak", "Poison Ivy", "Love Potion No. 9" en een hele serie post-Sun / pre-Vegas Elvis hits. Red Bird specialiseerde zich in girl groups als the Shangri-Las ("Leader Of The Pack"), the Dixie Cups ("Chapel Of Love") en the Jelly Beans ("I Wanna Love Him So Bad"), en was gelijk het genre helaas slechts een kort leven beschoren als gevolg van een tsunami van overzeese bloempotkapsels. Naast bovengenoemde damespop verscheen er ook nog wat novelty-spul én 'echte' R&B op het label, zoals een handvol prachtige sides van Ray Charles shout-a-like Alvin Robinson. Het mede door Leiber geschreven en later door de Stones en Nazareth gecoverde "Down Home Girl" is niet alleen top vanwege de diepkelige blues wails, maar vooral ook door de funky begeleiding, nog extra bijzonder als je bedenkt dat het nummer uit 1964 stamt. Zoals je van een New Orleans native mag verwachten zit het groove-technisch allemaal hartsikke snor, of eigenlijk juist niet: Zelden een nummer gehoord waarin zo geil wordt gespeeld met straight (vierkant) versus shuffle (swingend) feel. De piano en vooral de zang zijn lekker lui, de blazers gemeen staccato totdat ze het in de solo allemaal even breeeeeeed laten hangen, en de ritmesectie laat het maar eens mooi zo'n beetje in het midden, hoor eensch:

MP3 Alvin Robinson - "Down Home Girl"

Ook de Dixie Cups kwamen uit New Orleans, zoals duidelijk te horen op deze onverwoestbare 'novelty traditional' (er wordt gedrumd op een glazen asbak):

MP3 The Dixie Cups - "Iko Iko"

Tenslotte nog even een wat minder bekende topper (met een geweldige bandnaam) op Red Bird; zelden zal een guiro zo prominent in de mix zijn gezet en jémíg wat een scheepstoeter heeft die chick:

MP3 Leola & The Lovejoys - "He Ain't No Angel"

Ik vond deze liedjes allemaal op de Charly verzamel-box The Red Bird Story ; u raadt het al, een aanrader.

Monday, February 25, 2008

Gedenk de bliksem


Laten we het, alsof het maar niets kost allemaal, zomaar eens eventjes over een Perfecte Pop Song hebben: 20/20's "Remember The Lightning". Zó eeuwig groen maken ze ze tegenwoordig niet meer, ben je geneigd te denken als je het draait, waarbij ik het onmogelijk acht om het niet op repeat te zetten wanneer het toevallig weer eens langskomt in de shuffle. 20/20 heeft nog een paar misdadig mooie powerpoptoppers op zijn kerfstok, "Cheri" en "Yellow Pills" met name, maar "Remember The Lightning" is toch wel onbedreigd primus inter pares en moet, ik herhaal, moet gehoord worden. Nu wordt door last.fm 'toevallig' The Beat als numero uno similar artist aangemerkt, en ja, het is ook zonder meer golden age new wave power pop, maar voorts zijn er twee blikvangers in het geluidsbeeld: De breeduitwaaierende synths, die klinken alsof ze op een ijsvlakte zijn opgenomen ('ijl' moet je dan geloof ik zeggen) en mij onherroepelijk aan contemporaine Rush nummers als "Tom Sawyer" en "Subdivisions" doen denken (is het inderdaad de Oberheim OB-X?) en de tamelijk geniale Swervedriveresque baspartij (de band klinkt sowieso vaak veels te shoegazey Brits voor een stelletje Okies, al schiet de naam Urge Overkill ook nog wel eens te binnen). Aan het einde van ieder couplet wordt de songtitel twee keer gezongen, een hook zo catchy dat je vermoedt met het refrein van doen te hebben. Bassist Ron Flynt speelt steeds dezelfde noot, in het begin Peter-Hook-zwaait-levensgevaarlijk-met-de-hals-van-zijn-Rickenbacker-in-de-rondte-stijl hoog en dan, wanneer de vanzelfsprekende hoge tweede stem en het diep-zzzzwwwieeeeuuuwwwwende toetsentapijtje eronder gelegd worden, een octaaf lager, om vervolgens weer hoog af te sluiten. Dit alles was al ruimschoots voldoende geweest om "Remember The Lightning" tot goedkoop alternatief voor de insulinespuit te maken, maar dan moet het échte refrein dus nog komen, wederom ingeleid door een clichématig maar o zo terecht gebruikt basloopje, ofschoon de drummer (die verder keurig spartaans zijn louter met bekkendynamiek opgeleukte "You Can't Hurry Love" variatie-ding doet) in mijn ogen een klein steekje laat vallen door het niet wat dikker aan te zetten middels een snare (met grace note) / bassdrum (met crash) omkering aldaar. Maar goed, hier praat uiteraard met het voordeel van de achteruitkijkspiegel mijn post-Nevermind School van Posies/Sloan/Weezer alt.powerpop drummer-met-een-obsessie-voor-GitaarMurenLiedjes hart weer poep, dus vergeet die laatste opmerking, gesteld dat u hem überhaupt tot het einde toe gemeend heeft te moeten volgen, en luister maar gewoon even, anders :-)

MP3 20/20 - "Remember The Lightning"

Thursday, February 21, 2008

TOP2007! It's A Wrap

1. Lyle Lovett & His Large Band - It's Not Big, It's Large
Klein, Texas
MP3 "All Downhill"

2. Future Of The Left - Curses!
Cardiff, Wales
MP3 Small Bones Small Bodies

3. Alasdair Roberts - The Amber Gatherers
Callender, Scotland
MP3 The Calfless Cow


Zo, klaar :-)

Monday, February 18, 2008

Harp! Harp! Harp!

Links de spiksplinternieuwe, rechts de (sinds vandaag) 'gooi & smijt' harp van De Vrouw.

Harp0))) zelf, spelende een mopje 'blues harp':

Wednesday, February 13, 2008

Paul Collins' Beat


In de archieven van de 1970/80s power pop valt voor mij gelukkig nog genoeg te schatgraven. Nu kan ik alle Belangrijke Namen (flamingroovies-raspberries-bigstar-shoes-cars-badfinger-knack-rubinoos-cheaptrick-20/20yadayadayada) al jaren opdreunen alsof het de opstelling van Feyenoord in de UEFA Cup finale (edwin-christian-kees-patrick-thomasz-paul-shinji-bonaventure-jon-pierre-robin) betreft, compleet ben ik echter nog verre van, dus zo af & toe mag ik er graag weer een paar van de lijst afstrepen na een succesvol middagje tweedehands checken danwel avondje downloaden van het onvolprezen InterWeb. Aldus stuitte ik laatst op de titelloze debuutplaat van The Beat uit 1979 en dat blijkt potdikkie een bescheiden meesterwerk te zijn, waar mijn hart al een paar weken vol van is en mijn mond dientengevolge van over begint te lopen, waarvan acte.

The Beat werd in 1978 opgericht door ex-Nerves, ex-Breakaways (beiden met Peter Case in de gelederen) drummer Paul Collins, New Yorker in Los Angeles, en staat later ook bekend als Paul Collins’ Beat, om verwarring met skaband The (English) Beat te voorkomen. De bandnaam verwijst niet alleen naar de vroegere slagwerkzaamheden van Collins maar ook naar de British Invasion, die behoorlijk nagalmt op The Beat.

Opener “Rock ‘n’ Roll Girl” klinkt precies zoals je verwacht, uptempo garagepowerpunkpop, refreintje dat bestaat uit domweg 3 keer “I wanna be with a rock’n’roll girl”, met opzichtige triolen-accenten op ‘rock’n’roll’ en al; goeie shit. De Ramones, oude toermaatjes van de Nerves, zijn sowieso nooit ver weg ("U.S.A." legt het er wel heel dikkiedik bovenop), al is het allemaal wat minder numbskull en wat meer clever à la de boze jongemannen met dunne stropdassen-brigade van Elvis Costello, Graham Parker en Joe Jackson. Dat typische, net iets too eager toontje van de new wave doet liedjes als “Different Kind Of Girl” (alleen die titel al, na dat eerste nummer) en “Work-a-day World” bijna aan de verkeerde kant van de potsierlijkheidsgrens belanden, ware het niet dat zelfs de mindere broeders op de plaat hooks-a-plenty bezitten, het eerste gebod van de power pop natuurlijk. Daarbij is Collins’ stem, die onverwacht mooie nootjes pakt in een lekkere raspende schreeuw met snik en een vleugje nasalité (als dat een woord is; ik probeer mijn stopwoordje ‘sneer’ te vermijden), ook een machtig wapen, evenals het glorieuze Vanda/Young-era AC/DC braakscheurgitaargeluid her & der. Dat laatste zou trouwens best wel eens denkbeeldig kunnen zijn, vanwege de van LP geripte mp3tjes: Prijsnummer “Walking Out On Love” heeft dus ook op de iPod die mooie einde-van-kant-A-stof-op-de-naald knettersound. Toen ik twintig jaar terug Powerage en Let There Be Rock op een TDK D90 bandje opnam had ik een versterker/pick-up combinatie die steeds harder ging naarmate er minder geluid weer te geven was, met als gevolg een vertrouwd aanzwellend geruis aan het einde van iedere plaat; als het te lang aanhield ging 'ie zoemen, wat minder cool was (toevallig blogde Araglin deze week ook over stilte en ruis, zie hier). Anyway, yay for vinyl rips!

Nog even over "Walking Out On Love": Het duurt één minuut en zeven-en-veertig tellen, gewoon drie keer hetzelfde blokje meesterlijk aanelkaargeknoopte hooks herhaald. Mag ik hier de hand van de (ex-)drummer, die haarfijn aanvoelt hoe dit varkentje dynamisch/arrangement-technisch te wassen, menen te ontwaren? Collins kan zich vocaal ook prachtig vol overgave in zo'n hook 'gooien', zoals in het koebelaangedreven "Working Too Hard" (1:57 min.): Maatje smokkelen aan het eind van het couplet en lift-off door middel van een welgemikte floortom: "SO! Whyyyyyyy doooooon't you..."; hij is fijn. Verdere stand-outs zijn de hoekige hardrockshuffle "I Don't Fit In" en "Don't Wait Up For Me", waar u een Who rip-off kunt horen muteren naar Spoon avant-la-lettre: Die dictie ('tonight' wordt 'dnide'), dat gortdroge, afzakkende gitaarloopje... dit móet Britt Daniel ooit gehoord hebben voordat hij bijvoorbeeld "Don't Make Me A Target" schreef.

The Beat en Paul Collins hebben het nooit verder geschopt dan een cultstatus onder power pop afficionados (zijn we dat niet allemaal? Ik bedoel, kom op, what's not to like?) en zagen vooral The Knack goede sier en een aardig zakcentje maken met soortgelijke muziek. Akkoord, "My Sharona" is, als de "God Only Knows" van de power pop, uiteraard boven alle discussie verheven ("WOOOOO!"), maar The Knack heeft toch echt geen langspeler gemaakt die kan tippen aan The Beat. Zegt het voort.

En verdomd als het niet waar is: Niet alleen lijkt The Knack ook fysiek eng veel op The Beat, maar Paul Collins heeft ook nog eens de holle ogen van Bon Scott én de motoriek van Angus!

The Beat - "Walking Out On Love"


The Beat - "I Don't Fit In"

Sunday, February 10, 2008

Bondage Goat Zombie

Dat Oostenrijkers leip zat zijn was natuurlijk al langer bekend, maar met de titel en hoes van hun nieuwe plaat gaan de blackened death metallers van Belphegor wel ganz und gar ende dolkomisch over de top, daarmee de voorlopige leiding in het klassement voor Titel van het Jaar overnemend van The Mountain Goats' "Marduk T-Shirt Men's Room Incident" (mind you, het betreft hier literair verantwoorde indie/americana). De heren Belphegor komen in september naar het Patronaat in een droompackage met Nile en Grave, na Entombed en (aanstaande vrijdag in P3 te Purmerend) Dismember de derde bonafide Zweedse death metal grondleggers die ik dit jaar te zien krijg, maar liefst. Sowieso goed bezig, daar bij het Patronaat: Nile is een indrukwekkend grote vis, net als Vader, die op 24 april spelen, terwijl nota bene op hetzelfde moment in de kleine zaal de legendarische Legendary Pink Dots hun enige show in Nederland gaan doen. 't Is wel erg zware concurrentie voor een cd presenterend lokaal countrybandje, maar hey, als ik aldus backstage mijn Litany-LP gesigneerd kan krijgen is mijn avond hoe dan ook geslaagd...

Belphegor - Vomit Upon The Cross

Monday, February 4, 2008

Nutteloze Lijstjes #1: Favoriete C&W subgenres

1. Alt.country / Country Rawk
2. Rockabilly
3. Hillbilly / Country Folk
4. Honky Tonk
5. Bluegrass
6. Country Noir
7. Western Swing / Hillbilly Boogie
8. Singer-songwriter
9. Country Blues
10. Western / Cowboy
11. Country Pop
12. Country Rock
13. Tex-Mex

Tennessee Ernie Ford feat. Speedy West & Jimmy Bryant - "Kissing Bug Boogie"

Saturday, February 2, 2008

Steve Earle @ Paradiso


Pfff, soms ontbreekt het eenvoudigweg aan voldoende puf voor een midweekse gang naar de concertzaal: Druk op 't werk, de 'vrije' avonden gevuld met bandrepetities, enorm pokkenweer op de avond zelf waardoor je, zeiknat & wel, je trein mist op weg naar een uitverkocht Paradiso (geen onverdeeld genoegen met mijn drie-turven postuurtje) met een ongetwijfeld weer erg hoog Johan Derksen-gehalte in het publiek (en ja, hij was er zelf ook weer) en dan gaat het ook nog eens om een bandloos optreden van iemand die sinds de eeuwwisseling steeds meer de indruk wekt dat zijn glorietijd inmiddels lang en breed achter hem ligt, in ieder geval muzikaal gezien. Ook de laatste plaat van Steve Earle, Washington Square Serenade, kon me slechts matig bekoren, maar het was inmiddels alweer te lang geleden dat ik hem zag, dus adel verplicht, of zoiets. Hij heeft zijn zevende echtgenote Allison Moorer meegenomen als voorprogramma, een dertien-in-een-dozijn country belle met werkelijk een dijk van een stem, maar ja, met alle respect voor van der Lubbe & co., de eerste dijk met soul moet ik nog ontmoeten, zogezegd. De DJ draait tussen de bedrijven door heel vilein Joe Jackson's "Is She Really Going Out With Him?", maar als Steve zelf het podium betreedt snap ik wel waar de bijna twintig jaar jongere Moorer voor gevallen is: Dat schattige donskuifje voorop zijn kalende schedel. Hij opent zwijgzaam met een reeks oude favorieten en al snel moet ik tot mijn schaamte én geluk bekennen hoezeer ik buiten de peilloze diepte van z'n back catalogue heb gerekend; liefst drie onvervalste snikpartijen zijn mijn deel, en dan nog heel voorspelbaar ook bij "Now She's Gone" / "Goodbye", "Galway Girl" en uiteraard "Fort Worth Blues" (wat in feite een remake is van "Goodbye" maar dan met een typisch understated refrein ter ere van leermeester TVZ; het filmpje is trouwens beslist not safe for work wegens zachtjes huilend toehorende Nanci Griffith). En dan te bedenken wat hij nog allemaal niet speelt... Halverwege komt de nieuwe plaat uitgebreid aan bod met behulp van zowel Allison Moorer (wiens staalharde stem zich veel beter leent voor samen- dan solozang) als een beatmaster, wiens kale boomende oude school hiphopbeats live een stuk overtuigender klinken dan de aarzelende probeersels op plaat en een mooi contrast vormen met Earle's snerpende dobro. Zo af en toe dwalen mijn gedachten nog wel even af naar eerdere optredens in dezelfde zaal, zoals die keer met de smeuïge begeleiding van de onovertroffen sidemen Buddy Miller en Brady Blade, of in bluegrass vermomming met Del & The Boys, of met Axl Rose-bandana ten tijde van zijn meesterwerk El Corazón en vooral ook de in mijn ziel gekerfde solo-uitvoering van Nirvana's "Breed" op distorted mandoline, waar de term blistering wel zo'n beetje voor moet zijn uitgevonden... maar uiteindelijk voegt deze editie zich na twee-en-een-half uur moeiteloos in het rijtje. Ben er niet zo van, maar Grote Laatste Woorden zijn hier op zijn plaats: Steve Earle is een monument voor de Amerikaanse muziek in het algemeen en de Texaanse singer/songwriter traditie in het bijzonder, en ik ga het nu echt niet meer vergeten.

Eén van mijn knuffelbandjes, The Seatsniffers uit Antwerpen, deden ooit een mooie cover van Steve Earle's "The Devil's Right Hand", maar daar kan ik jammer genoeg geen filmpje van vinden. Echter, al is de aanleiding nog zo klein, voor het spelplezier en de dansende kuif van drummer Piet de Houwer ruim ik altijd graag een plaatsje in:

The Seatsniffers - "I'm Ready" (Fats Domino-cover, live 2003)



En, omdat je nou eenmaal nooit genoeg sambaballen & honk'n'rollende tenorsax kan horen (om van de boy wonder of the Big Beat maar te zwijgen), nog eentje:

The Seatsniffers - "Shake It" (live 2002)