Volgens de Volkskrant bestaat het drumstel binnenkort honderd jaar, in 1909 kwam Ludwig immers met het eerste goedwerkende basdrumpedaal op de markt, zie foto hierboven voor een mooi oud exemplaar. Dat mag natuurlijk niet ongemerkt voorbijgaan, dus bij deze een triootje drumstelgebruikers die ik altijd graag mag horen.
John Convertino van Calexico is een drummende jazzfan, hij doet bijna alles met brushes en mallets en is net als ik groot liefhebber van de voetsgewijze hihatbediening. Hij heeft iets onmiskenbaar stijfs blanks, maar ik vind het altijd zo'n feest om naar hem te kijken, met z'n loensende blik, Amerikaanse jaren vijftig hoofd en beweeglijke stijl, het stoffige woestijnoverhemd nonchalant over de broek hangend; hij heeft altijd dat relaxte eerste-kop-koffie-op-zondagochtend aura, zeker ook in contrast met de slimste-jongetje-van-de-klas uitstraling van zanger Joey Burns. Convertino heeft een soort tic waarbij hij ineens kaarsrecht gaat zitten, zijn wenkbrauwen omhoog trekt en zeer gedecideerd 'nee' gaat zitten schudden tijdens het spelen. Veel shoulder drops ook, maar in dit filmpje zie je hem toch vooral zijn mooie armbewegingen maken (bv. vanaf 1:14), alsof hij aan het flamencodansen of stierenvechten is. Typisch Calexico faux-mexican zesachtsten dingetje dit, met veel drie-over-twee foefjes, altijd fijn, één van de meest aantrekkelijke dingen van latin muziek. Kenmerkend voor Convertino zijn de snelle doorlopende rechterhand op de snare (die normaal gesproeken meestal de bekkens beroert), de ondersteunend chkchkende hihat en het eveneens van jazzdrummers afgekeken spaarzame, weloverwogen gebruik van de basdrum. Met name dat laatste, soms laat hij gewoon vier maten 'open', vind ik wel erg inspirerend: Waarom toch altijd maar braaf die bas op de 1 en de 3 spelen?
John Convertino van Calexico is een drummende jazzfan, hij doet bijna alles met brushes en mallets en is net als ik groot liefhebber van de voetsgewijze hihatbediening. Hij heeft iets onmiskenbaar stijfs blanks, maar ik vind het altijd zo'n feest om naar hem te kijken, met z'n loensende blik, Amerikaanse jaren vijftig hoofd en beweeglijke stijl, het stoffige woestijnoverhemd nonchalant over de broek hangend; hij heeft altijd dat relaxte eerste-kop-koffie-op-zondagochtend aura, zeker ook in contrast met de slimste-jongetje-van-de-klas uitstraling van zanger Joey Burns. Convertino heeft een soort tic waarbij hij ineens kaarsrecht gaat zitten, zijn wenkbrauwen omhoog trekt en zeer gedecideerd 'nee' gaat zitten schudden tijdens het spelen. Veel shoulder drops ook, maar in dit filmpje zie je hem toch vooral zijn mooie armbewegingen maken (bv. vanaf 1:14), alsof hij aan het flamencodansen of stierenvechten is. Typisch Calexico faux-mexican zesachtsten dingetje dit, met veel drie-over-twee foefjes, altijd fijn, één van de meest aantrekkelijke dingen van latin muziek. Kenmerkend voor Convertino zijn de snelle doorlopende rechterhand op de snare (die normaal gesproeken meestal de bekkens beroert), de ondersteunend chkchkende hihat en het eveneens van jazzdrummers afgekeken spaarzame, weloverwogen gebruik van de basdrum. Met name dat laatste, soms laat hij gewoon vier maten 'open', vind ik wel erg inspirerend: Waarom toch altijd maar braaf die bas op de 1 en de 3 spelen?
Calexico - "Across The Wire" (live @ Austin City Limits)
Simon Phillips is een typische jaren tachtig drummer's drummer met een mooie krullenmat, zo één waarvan er een Zildjian promo-poster in mijn drumlokaal op de muziekschool hing, een hooggewaardeerde jazz, fusion én rock sessiemuzikant die ook nog voor vast speelde bij latere incarnaties van The Who en Toto. Hier een geweldig filmpje waar hij de onweerstaanbare Jeff Porcaro half time shuffle van "Rosanna" als uitgangspunt neemt voor een drum solo. Zoals aan het begin van het filmpje te zien is speelt Phillips zoals dat heet met 'open handen': De hihat wordt met de linker- in plaats van de rechterhand en de snare met de rechter- in plaats van de linkerhand bespeeld waardoor je niet met de gebruikelijke gekruiste pootjes op ongelijke hoogtes zit te spelen. Net als bij bv. Billy Cobham hoor je deze techniek ook daadwerkelijk terug in zijn drumstijl: Het klinkt afgemeten, precies, bijna 'gedrukt', met veel ghost notes / 'tussentikjes' op hihat en snare. Het is een manier van drummen die je niet snel zal terughoren op metalplaten, maar Phillips heeft desalniettemin twee in het oog springende sessieklussen gedaan in dat genre: De debuutplaat van de Michael Schenker Group uit 1980, met als hoogtepunt het instrumentale meesterwerkje "Into The Arena" (Phillips laat de arme Schenker werkelijk alle hoeken van de studio zien), en Sin After Sin van Judas Priest. Die band had destijds nogal last van het Spinal Tap syndroom der exploderende drummers, dus tijdens de opnames van deze plaat in 1977 werd de pas negentienjarige Phillips hals over kop ingehuurd om de drums in te spelen. Er was weinig geld/tijd, dus Phillips moest zonder veel repetities al improviserend zijn partijen op de band slingeren. In interviews heeft Phillips wel eens aangegeven dat hij het erg leuk vindt om in een andere stijl te spelen dan de rest van de band, dus hij drumde vaak rockerig tijdens jazzsessies en juist jazzy of funky bij rockbands, en dat deed hij nu dus ook bij de extreem-stijve-harken-metalband Priest. Dat levert verrassende resultaten op, zoals het rijkelijk geornamenteerde trendsettende dubbele basdrumspel in het later door Slayer gecoverde "Dissident Aggressor", maar toch vooral zijn hilarische funky herinterpretatie van het traditionele metalgallopje in "Diamonds And Rust"; dat het van oorsprong een nummer van Joan Baez is over haar relatie met Bob Dylan maakt het allemaal nog surrealistischer. Maar goed, let op Phillips dus, die het met behulp van ghost notes, four to the floor disco basdrums en een enorm gevoel voor groove klaarspeelt om een metalcover van een folkliedje te laten klinken als een kruising tussen "The Final Countdown" en "Theme From Fame":
Judas Priest - "Diamonds And Rust"
Zoals ik vroeger iedere ochtend opstond met "Wiped Out" van Raven, zo begon ik ook altijd met dezelfde twee drumpartijen als ik 's middags van half vijf tot half zes op mijn zolderkamertje ging zitten oefenen: Een soort van geloopte enkele basdrum versie van het intro van Deep Purple's "Fireball" en de memorabele gesyncopeerde groove die John Bonham halverwege "In My Time Of Dying" neerlegt. Zooo lekker om te spelen met die zestiende noten afwisselend op snare en hihat, en het is ook een erg goede basdrumvoetcoördinatietraining; in het livefilmpje hieronder heeft Bonzo er zelf ook nog wat moeite mee zo af en toe. Deze groove begint in het filmpje vanaf 3:20, maar om het geniaal geënsceneerde effect van deze partij echt te begrijpen moet je ook het eerste deel van dit lange nummer even goed beluisteren. Om te beginnen hoor je Bonham namelijk vanaf 0:46 een simpele slepende groove spelen met een zogenaamd 'voortrekkertje'; dat is het accent met basdrum + open hihat net vóór de eerste tel (en even belangrijk, net na de snare), zeg maar steeds op het moment dat Jimmy Page die hoge slide noot speelt. De befaamde middenpassage begint vervolgens dus vanaf 3:20 en het geheim zit hem behalve in het gesyncopeerde snare werk (cruciaal is het ontbreken van de snare op de derde tel) toch vooral steeds in dat extra telletje aan het einde van het blokje (de laatste maat is een negenachtsen in plaats van een vierkwarts). Daar speelt Bonham een 'uitgestelde' slag op de snare, direct gevolgd door een basdrum/crashbekken-boem, wat feitelijk de eerste tel van het volgende blokje is, maar voelt als dat 'voortrekkertje' dat je onbewust nog in je hoofd hebt zitten uit het eerste deel van het liedje. Capiche? Klinkt allemaal erg ingewikkeld hè, luister maar gewoon, het is zonder uitleg al mooi genoeg: Wát een nummer, wat een band ook, die baspartijen tijdens de gitaarsolo's om maar eens wat te noemen. De drie instrumentalisten van Led Zeppelin waren allemaal zo goed en hadden zo'n ongelooflijke chemie dat het altijd lastig blijft om precies te duiden waarom het zo magistraal is. Komt dat extra telletje nou uit de koker van Bonham of is het gewoon een voortvloeisel van Page's delta blues roots? Lekker belangrijk ook, trouwens. Het valt me op die Zep DVD waar deze opname vandaan komt overigens op dat Bonham, die volgens de overlevering verschrikkelijk hard sloeg, er meestal zo rustig bijzit. Steek er een sigaar in en het is alsof je naar Johan Derksen zit te kijken die een boompje opzet over het financiële wanbeleid bij AGOVV.
Led Zeppelin - "In My Time Of Dying" (live 1975)
6 comments:
Van drummers heb ik de ballen verstand. Zo is mij nooit opgevallen dat die Simon Phillips meer is dan een drumcomputer met een jaren tachtig sound (blame Mike Oldfield). Maarreh... het stoffige woestijnoverhemd nonchalant over de broek hangend? Ik ben al blij als ik de haardos van de drummer heb kunnen ontwaren. ;-)
Met excuses aan Simon Phillips.
Aan het einde van Crises blijkt hij op een ingehouden manier toch aardig tekeer te gaan.
goeie drummersanalyse.
Complimenten!!
Never leave KEITH behind the MOON.
The best there was.
Kenny Jones, the best there is
@nonymous: Dank u. Ik ben er zelf één (drummert), dus dat helpt wel ;)
@Billy: Ja, er zijn niet zoveel goede filmpjes van Calexico te vinden. Ik heb Convertino's aanblik bovendien nog vers in het geheugen wegens concert van de week. Had gehoopt dat het hoe dan ook wel een herkenbaar beeld van de beste man was, maar misschien let ik toch meer op drummers dan andere mensen, ondanks dat ik altijd bij hoog en laag volhoud van niet :)
Ja dit is inderdaad een weergaloos stukje muziek. Als bassist/gitarist valt mij ook het geweldige fretloze baswerk van JP Jones op.
Overigens is mijn favoriete 'tafeltrommelsong' No Quarter. Erg subtiel drumwerk.
Wilde jullie even laten meegenieten van deze getalenterde meneer. Als hij na het optreden thuiskomt, hoeft hij zijn vrouw in ieder geval niet meer te slaan!
http://www.youtube.com/watch?v=RvE-HybGVLg&eurl=http%3A%2F%2Filikemike%2Ehyves%2Enl%2F&feature=player_embedded
Post a Comment