Friday, February 27, 2009

Nutteloze Lijstjes #4: Twaalf Platen Die Mijn Leven Veranderden

Nou ja, veranderen... (ca. 1988)

Goed voorbeeld doet volgen:

1. Doe Maar - 4US (1983)
De eerste onmiskenbare fanboy ervaring. Als 9-jarige met mijn ouders naar het afscheidsconcert in Den Bosch (peeps, hoe hebben jullie daar destijds in godsnaam kaartjes voor gehosseld!?)

2. Talking Heads - Stop Making Sense (1984)
Silly music wordt geboren, in mijn hoofd, voor de spiegel en tijdens talloze playbackshows op school. Gek doen op een podium is leuk!

3. Iron Maiden - The Number Of The Beast (1983)
Mijn eerste zelfgekochte metalplaat, in de grote vakantie tussen lagere en middelbare school. Nog steeds niet van bekomen.

4. Beastie Boys - Licensed To Ill (1986)
Had ook Raising Hell of Yo! Bum Rush The Show kunnen zijn. Je zou het nu niet meer zeggen, maar ooo ja, I was a teenage basshead. Onlosmakelijk verbonden met de Bullit in Eindhoven, waar mijn beste vriend al die platen koopt die ik vervolgens mag tapen in ruil voor Slayer en Kreator. Metal en hiphop zijn dan nog beste vriendjes, ja.

5. Melissa Etheridge - Brave & Crazy (1989)
Mijn vader zag haar op Pinkpop en als op het oog ‘truie’ metalhead jat ik zijn tapeje van deze plaat om in de pauze op school in een stil hoekje in de walkman te gooien. Heimelijke terugkeer naar de ‘gewone’ muziek en al snel daarna alternatiever liedjesspul als R.E.M. en Pixies; daar durf ik inmiddels al wél weer voor uit te komen.

6. James Brown - Star Time (1991)
Totale met-stomheid-geslagen ontreddering wanneer ik deze boxset in 1991 onder ogen en oren krijg bij de cd-verhuur waar ik dan 'werk' / rondhang. Het Amerikaanse rootsmuziek kwartje van de eerste CD valt nog niet, maar da funk slaat in als een bom.

7. Nirvana - Nevermind (1991)
Harde gitaren en dikke pophooks FTW! Ik snap nu ook dat ik echt een ‘liedjesman’ ben, die bijvoorbeeld schouderophalend en ook wel een beetje hoofdschuddend voorbijgaat aan de hele Kurt-held-van-mijn-generatie factor.

8. Brand New Heavies - Brand New Heavies (1991)
Ongelooflijk achteraf, maar ik ben zo onder de indruk van deze plaat dat ik uit mijn gitaarbandje stap omdat ik niets anders meer wil dan funk drummen. Is er nooit van gekomen, behalve op de slaapkamer natuurlijk. Is ook leuk :-)

9. Various Artists - Lipstick On Your Collar (1993)
Soundtrack van de gelijknamige Dennis Potter tv-serie, vol met fifties rock ‘n’ roll, r&b én country, namelijk Hank Williams’ “Your Cheatin’ Heart”, wat mij om nog steeds onopgehelderde redenen als een magneet blijkt aan te trekken…

10. Hank Williams - 40 Greatest Hits (1978)
De beroemde gele dubbel CD, gekocht bij de V&D in Nijmegen ca. 1995, ik vermoed mijn meest gedraaide plaat aller tijden. Het americana hek definitief van de dam. Vijf jaar durende onderdompeling in het complete scala aan Amerikaanse muziek van vóór 1960 volgt.

11. Vader - Litany (2000)
De plaat die me weer helemaal terugbrengt bij metal, in 2000. Lees in OOR een recensie in de trant van “nu alle snelheidsrecords toch al definitief zijn gebroken door Nile & Vader…”, en besluit ‘m eens van de bieb mee te nemen. Begin overeenkomsten te bemerken tussen extreme metal en John Coltrane.

12. The Veronicas - The Secret Life Of… (2006)
Bulldozerpop ground zero. Sinds Ace Of Base heb ik mij nooit geschaamd voor mijn affectie voor POPmuziek: Venga-, Backstreet Boys, Britney, ik heb de cassettebandjes to prove it, maar deze plaat maakt dat ik het na jarenlange zijdelingse interesse ook eindelijk, net als echte-echte muziek, eens een beetje ga bijhouden. Morgen naar Everlife, zondag Katy Perry!


Hallo, ik ben Obi-Wan Kenobi en ik doe Buddy Holly na:

Monday, February 23, 2009

What Is This That Stands Before Me

Die stomme griffo’s op het pluche ook… inkoppen, ho maar! Onder het motto ‘luid & duidelijk’ krijgen binnenkort de vaderlandse zieken-, politie- en brandweerwagens een uniforme tweetonige sirene (hier een fascinerend overzicht van de meertonige hoorns der Europese voorrangsvoertuigen). Gemiste kans, zo weet iedere metalhead, want kom op eej, wat zegt er nu luider, duidelijker en veldruimender duck & cover dan onze geliefde duivelse drietoon!

Stel je toch eens voor…

Bulldozerpop: Paramore

De plaat die mij als geen ander door de afgelopen twee maanden van onvrijwillige muzikale drooglegging heeft gesleept [/drama queen modus] is Riot! van Paramore. Ze verbleef al een poosje onbekend en onbemind in de degradatiezone van mijn mp3 speler, verhuld door een inderhaast neergesmeten, ‘te emo’ gelabeld dekentje, maar diende zich plots alsnog in alle hevigheid aan. Want wat bleek: ’t Is dus gewoon pop met harde gitaren en een zangeres, need I say more. En toch, en toch… als het een ‘echt’ bandje is in plaats van je vertrouwde cookie cutter Disneyette doen de hooks stom genoeg toch altijd als vanzelf wat rockeriger aan, wat natuurlijk nooit de bedoeling kan zijn. Ik bedoel, rock ‘n’roll, ja, metal, hel ja, rock… not so much. Maar ach, zolang het Alanis/Anouk/Lorena Bobbitt gehalte niet de overhand krijgt ben ik altijd wel bereid te luisteren. Niet dat Paramore zich nou richting die specifieke no go area beweegt, want het is uiteraard veeleer teen angst die met name op debuutplaat All We Know Is Falling (2005) nog op de loer ligt, maar zelfs toen wonnen ‘de liedjes’ het gevecht al hendig. Op Riot! (2007) is er van die strijd al helemaal geen sprake meer, ondanks songtitels als “For A Pessimist, I'm Pretty Optimistic”, “Misery Business” en godbetert “We Are Broken”. Ik weet verder niet veel meer van Paramore dan dat het een jong viertal is uit Tennessee dat in de VS een strontlading platen heeft verkocht, maar wát een fijne powerpoppunkplaat is dit, en die zangeres… boy can that girl carry a tune! Hayley Williams heet ze, geboren in de stad van the godfather of country en met de achternaam van the hillbilly Shakespeare. Het beste liedje van de plaat “That’s What You Get” verraadt Paramore’s zuidelijke roots: De elegante, in lichtvoetig langselkaarschuivende drieën en vieren gearrangeerde coupletten vormen de contrastrijke backdrop voor de zó mooi simpel rechtdoor gespeelde (let op de drums, hij doet werkelijk niks) refreinen, gegoten in klassieke AABA vorm en bovendien gezegend met een kneiter van een countryhook: “That’s what you get when you let your heart win.” Prachtig! Een wonder ook hoe Hayley een strofe als “why do we like to hurt so much” weet te verkopen. Duidelijk een bandje dat gewoon lekker muziek staat te maken in plaats van vermoeiend boos te wezen, en wat een prestatie om al op zo’n jonge leeftijd het less is more principe in de vingers te hebben. Met zo’n zangeres en zulke hooks eigenlijk niet meer dan logisch, maar doe het maar eens. Ik hoop dat Demi Lovato’s volgende plaat ook zo gaat klinken, want het is zonneklaar dat ze in ieder geval al goed naar Hayley heeft geluisterd.

Tuesday, February 10, 2009

(Lai)Bach @ Patronaat

Stormachtige dinsdagavond te Haerlem, volle maan. Geen bandrepetitie op het laatste moment. Bassist woont in Duitsland tegenwoordig, of de Achterhoek, whatever, dan krijg je dat. Toch leuk dat je dan in 'n dûrp woont waar je dan als alternatieve avondvulling maar naar Laibach kan gaan in het plaatselijke jeugdhonk. Ze spelen Bach, op keyboards en computers met een filmpje op de achtergrond voor de leuk. ’s Middags was ik al ter plaatse met de vrouw, we moesten op de foto voor het gemeentesufferdje als office romance-setje; kzal het resultaat nog wel even posten hierzo tzt. Toen hoorde ik al dat het waarschijnlijk niet zo druk zou worden bij Laibach, maar dat viel best mee uiteindelijk, al geeft het toch te denken dat een dergelijke grote naam nog niet eens de kleine zaal kan vol trekken. Die kleine oude gast van achter de Boudisque balie (jeweettogg, half Bassie van Adriaan, half Sjakie Wolfs) is er ook, dat dan weer wel; heeft ook niks beters meer te doen dan op een doordeweekse dag oude helden vereren. Het gebodene (ik ken de band alleen maar van de dubbele verzamelaar die ik heb, op Sloveense-proto-Rammstein-quasi-foute-industriële-concept-muziek stop popquiznivo) klinkt mij toe als een combinatie van de Clockwork Orange soundtrack, Kraftwerk en het alien jazzbandje dat speelt in de bar waar Luke en Obi-Wan Han Solo ontmoeten in Star Wars IV: A New Hope. Chriet Titulaer zit achter de knoppen, een oogvanger vanjewelste met zijn perfecte horizontale zijscheidinghaar. Ik voel me als rockert wel wat ongemakkelijk zo af&toe; klassiek en elektronisch, de neus-omhoog-genres waar je eigenlijk van ‘moet’ houden als weldenkend muziekliefhebber. Doe ik ook wel, maar ik heb er verders geen verstand van, ofzo. Tot mijn verbazing gaan ze zonder omhaal voor ‘mooi’ in plaats van ‘WTF!’, Chriet zit geregeld in opperste vervoering luidkeels mee te playbacken achter zijn Korg + iThingy. Na verloop van tijd begint het barokke-tierelantijntjes-jietiedieieieie gehalte wel enigszins de overhand te krijgen, getuige ook het toenemende geroezemoes om me heen. Lichte misplaatste ‘jaaah, zie je wel, het zijn ook maar mensen in een bandje’ ontroering als de drummer op zeer herkenbare wijze zijn naar voren geklopte (vooruit, electronische) basdrum weer wat naar zich toe trekt. Het einde is mooi geënsceneerd, één toetsenist blijft over om met kerkorgeleffect het laatste nummer solo te doen alsof hij in de Bavo op het vermaarde Müller orgel zit te spelen, met op de achtergrond een stortvloed aan allerhande muterende kruizen waaronder Dat Ene waarvoor een aantal toeschouwers toch ongetwijfeld ook naar de Spaarnestad is afgereisd. Ik krijg er vooral zin van om te gaan drummen en de Brandenburgse Concerten weer eens op de pick up te leggen. Kortom, niet bijster memorabel, maar toch wel erg leuk dat ik ze een keer heb gezien.