Sunday, March 30, 2008

HoM --> PL


Profound Lore is één van de hipste ondergrondse metallabels van het moment, uit Canada nog wel. Vorig jaar zetten ze zichzelf ogenschijnlijk vanuit het niets op de kaart met cutting edge extreme platen van Alcest, Portal, Wold en zo nog een stuk of wat bands die de grenzen van het genre opzoeken en meestal ruimschoots overschrijden, bijvoorbeeld door elementen uit avantgarde noise, folk of shoegaze toe te voegen. Uitstekende munitie dus ook in de 'strijd' tegen de naysayers die metal nog steeds louter in termen van Spinal Tap en Beavis & Butt-head wensen te blijven bezien. Zopas is de catalogus alweer uitgebreid met een mooie nieuwe plaat van Wrath Of The Weak, één-persoons black metal uit New York met een eigen smoel waar er een hoop jaloers op mogen zijn. Maar het beste bewijs van Profound Lore's exquise smaak is wel dat, als ze dan toch een volbloed zwaarden&tovenaars \m/HEAVY\m/METAL\m/ band (want eerlijk is eerlijk, dat blijven toch de leukste) aan hun roster toevoegen, ze ook maar meteen het bestbewaarde geheim van het genre weten te strikken: Hammers Of Misfortune, astebliefdankjewel. De plaat van het jaar zal met een beetje geluk in het najaar verschijnen, dus wanneer tout metalland tegen die tijd het spandex staat te besmeuren... remember, you heard it here first! Ik heb mezelf bij wijze van zoethoudertje vast The August Engine op vinyl kado gedaan.

Meer over Profound Lore hier (Popmatters feature).
Meer over de Hammers hier (x hiram x feature).

Welaan, speakers op 11:
Hammers Of Misfortune - "The Locust Years" (live @ SXSW 2007; let op voor dat Heerlijk Headbangmomentje op 2:03 min. en Venom t-shirt)


Hammers Of Misfortune - "Trot Out The Dead" (live @ SXSW 2007)

Monday, March 17, 2008

Decrepit Death


Niet iedereen van mijn generatie zal het even grif toegeven, maar dat hele retrothrashgebeuren is natuurlijk gewoon keileuk (mijn favoriet is TOTAL WAAAAAAAAARbringer), en niet in de laatste plaats omdat het een goede aanleiding is om de oude (semi)klassiekers weer eens uit de kast te trekken. Nooit gedacht dat ik anno 2008 nog eens een druilerige zondag zou opzomeren met Moeilijke Tweede platen van bonafide rechter-rijtje-eerste-divisie-thrashklanten als Atrophy (opener "Puppies & Friends" nog steeds toppie) en Defiance (vette productie, apart drumwerk, ik had blijkbaar in 1990 ook al goede smaak :) ). Desalniettemin is het erg verfrissend als je voor de verandering een band tegenkomt die de teletijdmachine nu eens niet op '1988', maar op '1995' heeft geprogrammeerd: Decrepit Birth. De naam doet goregrind vermoeden, maar hun nieuwe plaat Diminishing Between Worlds is een verrassende hommage aan de 'klassieke' melodische, technische death metal zoals Death die perfectioneerde op Individual Thought Patterns en Symbolic. Twee jaar terug maakte Into Eternity ook al een dergelijke Schuldiner-aanbiddende langspeler (The Scattering Of Ashes), maar waar die Canadese band het vooral vanuit de power metal hoek benadert, wortelt Decrepit Birth (uit Santa Cruz) stevig in n00ties br00tal hakketakke techdeath. Minder liedjes met kop & staart en meer blastbeats dus dan Death, maar het gitaarwerk is prachtig plagiaristisch Chuckiësque (zelfs de gouwe ouwe “Leprosy”-riff wordt geciteerd in “Essence Of Creation”) en de kracht van de plaat, die bij vlagen ook wel Morbid Angel in gedachten roept, zit 'm toch echt in de talloze melodieuze riffjes en solootjes, niet in de stootkracht, en dat is een dappere keuze binnen dit genre. De sound is relatief organisch (je kunt de gitarist horen ‘overpakken’ tijdens de breakdowns), en de bas flappert zich, vertrouwd à la DiGiorgio, zo nu & dan naar voren in het geluidsbeeld. Groei-/zoekplaatje dat niet snel gaat vervelen en zelfs geregeld, dare I say… ontroert. Qua death ben ik sowieso weer even uit de brand: De nieuwe Dismember is de oude school beukplaat die ik vorig jaar node miste (hun gitaarsoundcheck in P3 vorige maand is mijn voorlopige concerthoogtepunt van 2008) en Portal’s Outré is aan de andere kant van het spectrum het over het hoofd geziene avantgarde-snoepje van 2007; alsof ze de zieke bonustracks van de laatste Morbid Angel aanelkaar hebben geplamuurd tot één loodzware ondoordringbare plak, uhm, kangaroestront.

Kitchen sink death metal, who'd've thunk it?
Decrepit Birth - "The Living Doorway"

Monday, March 10, 2008

tararaBOEMdiejee


Na lang dralen heb ik een paar weken terug toch maar eens de stoute schoenen aangetrokken en werk gemaakt van een nieuwe set-up voor m’n drumkit, namelijk met de floor tom recht voor de snare, zo’n beetje tussen hihat en bass in. Bij m’n rechterhand ontstaat hierdoor een zee van ruimte voor het op standje allerlaagst & waterpas afgestelde ride bekken, en de crash staat, enigszins provezorisch, midden op de basdrum gemonteerd, daar waar normaal gesproken de hoge toms zitten; die heb ik nu dus inmiddels helemaal afgeschaft in mijn streven naar creatief minimalisme. Die ene floor tom is in feite namelijk toereikend genoeg voor fills en eerlijk gezegd houd ik ‘m dan nog voornamelijk in ere om af en toe eens fijn uit dat schier onmisbare hersenloze junglepunkabilly-vaatje te kunnen tappen; fills schmills! Een zeer functionele, doch vrij weinig gebruikte techniek voor het maken van een fill (of beter, een dynamische overgang) is bijvoorbeeld een eenvoudige bass/crash (danwel bass/halfgeopende hihat) combinatie op het eind van de maat; door het ontbreken van de traditionele snare-backbeat klinkt het immers al snel als een ‘echte’ break, en zo kan, vaak met een goedgeplaatste snare als startschot, een kind de was doen. Toch is het zoals gezegd nogal een ongebruikelijke move, het komt misschien soms zelfs wel over als een 'fout'. Toen ik dit truukje laatst zelf gebruikte in de studio, zei de producert bij het terugluisteren meteen: “Zal ik er daar maar ff een snare-tje bijprikken?”, waarop ik hem met handen en voeten duidelijk moest maken dat ik het toch echt zo bedoeld had… Gelukkig sprong de bassist bij door te zeggen dat hij het óók wel “een typisch Hiram-dingetje” vond :-) Hoe dan ook, het geeft mij wel een beetje die rudimentaire dweilorkesttamboer-basdrum-met-bekken-erbovenop-vibe, en het heeft ook wel iets "kijk eens mama, zonder handen!" stoers.

Het is lastig (lees: ik heb geen zin) om er zo even wat zonneklare voorbeelden bij te zoeken, (al schieten me nu spontaan "Shatter The Empyrean" en "My Name Is Jonas" te binnen), maar een opperbest gevalletje van bass/crash-happy (de coupletten!), bijna volledig tom-loos, creatief minimalistisch drummen hoorde ik vanmiddag op de iPod langskomen, en dat nog wel in een genre dat bekend staat om zijn power fills; schrikt niet, want het begint nogal in de hondenfluitjesregionen:

Judas Priest - "All Guns Blazing"

Sunday, March 9, 2008

X-mal Deutschland


Leo en ondergetekende vormen dan wel de ritmesectie van een kuntrie-bandje, voor één gat zijn we niet te vangen, dus gisteren reisden we per spoor af naar de Domstad voor de opening van de Duitse themaweek aldaar, genaamd Mitte Bitte. Op het menu stonden achtereenvolgens modern klassiek, vrije jazz en digital hardcore.

Een mopje Stockhausen kan ik zeker wel waarderen op z'n tijd, maar het voor mij onbekende Kontakte (voor percussie, piano en electronica) leek op voorhand toch wel zware kost voor een voorgerecht. Dat viel reuze mee, ik vond het erg fris en toegankelijk klinken, al was er wel steeds een klein rock 'n' roll stemmetje in m'n hoofd dat vroeg om wat meer show en tribune-opschuddend volume. De percussionist, een kruising tussen Ian Curtis en Mr. Bean, was hoe dan ook een genot om te aanschouwen; ik zou ook wel cimbalen met de achterkant van mijn stokken willen strelen for a living, en als onvoorwaardelijk liefhebber van de voetbediende hihat viel ik helemaal met de neus in de boter, want ook de pianist had er één tot zijn beschikking naast het klavier. Hij kan nog wel wat techniektips gebruiken, eerlijk gezegd :-) Maar mooi was het zonder meer.

Vervolgens ging het van theater Kikker naar het SJU Jazzpodium, een soort moderne beatkelder met een laag, golvend plafond en een op de één of andere manier erg prettig podium. Erdmann 3000 verblijdde ons met een begeesterde set moderne improv, waarbij gitarist Frank Möbus hoe langer hoe meer de show ging stelen met zijn bedrieglijk bescheiden, keyboard-achtige sound. De rollen in het combo waren niet zelden omgekeerd, in die zin dat de tenorsaxofonist, contrabassist en gitarist beurtelings de puls bewaakten, terwijl drummer John Schröder vooral druk bezig was om ieder gaatje dicht te roffelen met een gezonde minachting voor het basisritme. Dit werd nog eens grappig onderstreept door het gebruik van de muziekstandaards: Voor de melodici was het een traditionele spiekbriefjesdrager, voor Schröder een spontane toevoeging aan zijn instrumentarium. Het werkte allemaal bijzonder goed, wat mij betreft de beste act van de avond en ik baal dat ik uiteindelijk vergeten ben een 'Produkt' (zoals Möbus het aanprees) mee te nemen.

Achterin de zaal werd het tijdens het optreden van 'E3K' almaar rumoeriger van de rusteloze jongmenschen, die zich reeds verzameld hadden voor het kleine verhoginkje waarop Alec Empire aanstonds recalcitrant zou gaan staan wezen, en ja, ook wij waren, gecharmeerd van zijn laatsteling The Golden Foretaste Of Heaven, toch in de eerste plaats voor hem naar Utrecht gekomen. Empire speelde echter solo en in plaats van de duistere popliedjes van zijn nieuwe plaat, gebruikte hij vooral amorfe, beat- en vocaalloze klanken om zijn digitale haardkoorvuurtje op te stoken, een tactiek die maar gedeeltelijk werkte naar mijn smaak; de beste momenten waren toch die waarop er enigzins beatsgewijs op de onderbuik werd gericht, toonsculpturen boetseren blijkt niet Empire's sterkste kant. Waarbij aangetekend dat we er na een dik halfuur alweer jammerlijk vantussen moesten om nog een min of meer gristelijke trein te halen; wel nam ik voor thuis op de bank nog snel een J-noise mixceedeetje mee. Overigens komt Empire volgende maand mét zijn band the Hellish Vortex naar Den Haag, en wat betreft Mitte Bitte lijkt me de komende vrijdag wel wat, met de vertoning van Full Metal Village, een documentaire over het vermaarde Duitse metalfestival Wacken Open Air, en aansluitend nog wat noise-lekkers elders op het Utregse Stadtkulturfestival.

De credits voor de geile foto daarboven gaan naar Leo, die zich met gevaar voor eigen leven achter op het schavot van Herr Empire waagde; hulde!

Alec Empire - "On Fire"

Monday, March 3, 2008

A portrait of the artist as a poldercajónista


Waarom weet ik eigenlijk niet eens meer precies, maar een jaartje of anderhalf terug geraakte ik verzeild in de wondere wereld van de polderflamenco en sindsdien speel ik her & der wel eens op mijn veredelde sinaasappelkistje samen met danseres E. en gitarist L. Naar flamenco luisteren deed ik nooit en doe ik nog steeds niet, dus er is vast van alles & nog wat mis met mijn spelenderwijs bijelkaarverzonnen techniek en stijl, maar ach, zolang het nog leuk ende leerzaam is (flamenco is ritmisch enorm gecompliceerd en dus uitdagend) en de reacties van medemuzikanten en toehoorders overwegend positief zijn, blijf ik nog wel even bijschnabbelen als kistjesmeppert. Bovendien heb ik met mijn paardenstaart, lange zwarte jas en Spaanse cowboylaarzen een serieus Antonio Banderas / El Mariachi-ding gaande (“Laat maar L., ik pak die gitaarkoffer wel!”), en ja, deze stoere viking houdt nou eenmaal wel van een verkleedpartijtje op z’n tijd.

Qua optreden is het een compleet ander circuit dan dat van een ‘gewoon’ rockbandje zoals ik gewend ben. Je komt op het soort van lokaties waarover Nico Dijkshoorn altijd zo ontzettend grappig schreef in het helaas ter ziele gegane voetbaltijdschrift JOHAN, bijvoorbeeld over de charmes van het lauwe frikandellen eten om half elf ’s ochtends in een snikhete kantine temidden van 25 schuimbekkende mongloïde G-voetballers. Zo speelden we al eens op een tentoonstelling in een tot café omgebouwde kerk; op een wijkfeest in een voormalig abattoir; in de groooooote zaal van de Haarlemse Philharmonie tijdens een nieuwjaarsbijeenkomst voor ambtenaren; en in Amsterdam op een Spaans thema-feest van een o-zo-typische grachtengordelbasisschool, waarbij de P.C. Hooft-flamenco outfitjes van de koters die van E. zelf ruimschoots overtroffen. Oh, en we repeteren doorgaans in een speeltuingebouwtje annex buurthuis onder toeziend oog van de lokale hangbejaarden en hun matig gedresseerde viervoeters, die reeds van acquit af bleken te kampen met een hardnekkige orale fixatie jegens de breeduitwaaierende jurk en mantón van E.

Afgelopen vrijdag mochten we ons ding komen doen in de kunstuitleen te Bergen: Artistieke types, tapas, wijn in plaats van bier, van dattum. Nou was het repeteren er, mede vanwege mijn dubbelgeklapte voetbalenkel, de laatste weken nogal bij ingeschoten en klonk het geheel mij toch echt iets té arty farty in de oren om er Voicst in het Patronaat voor te laten schieten, dus ik had al voorzichtig geprobeerd om voor deze keer maar eens mijn snor te drukken… doch dominatrix E. hield furieus heur poot stijf en je schijnt nou eenmaal te allen tijde de danseres te moeten volgen bij flamenco, dus hup, ik met frisse tegenzin en een hard hoofd toch maar mee naar het kunstenaarsdorp.

En natuurlijk was het toch gewoon wel weer erg leuk, al werd de voorstelling enigzins bemoeilijkt door de betonnen vloer, waardoor het voor L. & mij verdomde lastig was E.'s voetenwerk te kunnen horen. En dat terwijl de gastvrouw ons telefonisch nog zó had verzekerd dat het geen probleem zou zijn; ze had immers vantevoren het linoleum al even aan een deskundige akoestische test onderworpen middels twee (één was uiteraard volkomen futiel geweest) omgekeerde plastic bekers! Dit kleine ongemak, alsmede de daaruitvoortvloeiende, bepaald niet geringe fuck up van L. tijdens zijn colombianas pièce-de-résistance niettegenstaande werden we enthousiast onthaald en kregen zelfs veelvuldig las palmas in de lucht en de voetjes van el concreto; kunstenaars blijken een bijna net zo dankbaar publiek als lagereschoolkinderen. E. kreeg ook nog eens onbedoeld de lachers op haar hand door mij aan te kondigen als "eigenlijk een metaldrummer, maar dan met gevoel voor ritme", en ik des te meer door haar te corrigeren met "countrydrummer". "Alfredo Garcia", fluisterde ik de lieve schat van een gastvrouw in het voorbijgaan grijzend toe, toen zij bij wijze van dank ons ieder (u leest het goed) een volle koektrommel overhandigde en tijdens de afkondiging mijn naam bleek te zijn vergeten... godzijdank hadden de pre-show rode wijntjes hun uitwerking niet gemist.

Ook uit Bergen, het bewijs dat metaldrummers echt wel grappiger zijn dan countrydrummers:
Immortal - "One By One"