Tuesday, October 30, 2007

Die echte-echte retro shit


JANTJE-VAN-LEIDEN & THE DAP-KINGS @ PARADISO (kleine zaal)

Je moet maar durven: Een uur te laat (en na elven) beginnen, je in groten getale op komen dagen publiek ondertussen samengepropt op de trap laten wachten omdat je nog staat te soundchecken (ofzo), vervolgens je band een half uur alleen laten spelen (OK, dat valt nog weg te schrijven onder 'soultraditie') en als je dan eindelijk op het podium staat meteen maar bij ieder nummer een willekeurige jongen uit de zaal trekken om maar zo weinig mogelijk te hoeven zingen. Sharon Jones, aangenaam. O, en de monitors zijn ook kut, dus na een half uur peer je 'm gewoon weer de kleedkamer in. Sheesh, niet om 't één of ander, maar een stelletje rockende bleekscheten was al lang met een bierregen naar huis gebonjourd. Van de bewonderende funksoulbrothers & sisters echter geen onvertogen woord of geluid vernomen... Waarschijnlijk (en deels terecht) vanwege de onvoorstelbaar strakke en gewoon ronduit sensationele Dap-Kings, met ferme hand geleid door de gepornstachete bassist, die achteloos virtuoos doorbassend met de gitarist overlegt wat nu te doen (komt ze nog terug voor de toegift? is ze überhaupt nog in het gebouw?). Die gitarist kan trouwens prachtig met zijn ogen rollen als Mrs. Jones weer eens niet thuis geeft en ook de drummer ziet eruit alsof hij geen boeren- maar zuurkool op heeft vantevoren. De andere gitarist tovert ondertussen de hele tijd de aller-allerdroogst mogelijke James Brown gitaarloopjes tevoorschijn. Als Sharon vervolgens, na opnieuw een instrumentaal intermezzo van een kwartiertje, zowaar weer de mic heeft gevonden, vindt ze het nodig om toch maar even héél duidelijk te maken dat ze niet retro maar for real is; alsof het hier twee schier onverenigbare kwaliteiten betreft. En ondertussen wel stereo compatible op je LP hoes zetten... Maar wat een band, wat een band! Voor de heren is het inmiddels allemaal wel gangbare kost zo te lezen, en dan hebben ze ook nog Amy Winehouse begeleid op haar Amerikaanse tour. Zoals Jones zong in de o-zo-not-retro toegift: A little respect! Check it out y'all:

Sharon Jones & The Dap-Kings - Things Got To Get Better


AN EVENING WITH HARRY CONNICK, JR. @ WORLD FORUM THEATER (groooote zaal)

Andere retro-koek zondagavond: De foyer alleen al van het World Forum Theater in Den Haag is zonder overdrijven 10 keer zo groot als de bovenzaal van Paradiso. En trouwens, wat is dat toch voor iets raars, die high brow “Een avond met…”-formule; waarom nou nooit eens “An Evening With Anaal Nathrakh”? Goed, ik had in ieder geval me zondagse pak aangetrokken voor Harry Connick en zijn elf man sterke New Orleans Big Band en hoopte op fijne vooroorlogse jazz, misschien zelfs wel wat dikke funk en vooral ook een onontkoombare dosis good old fashioned crooner style star quality à la Sinatra of Chris Isaak. Bingo. Connick is geen uitmuntend goede zanger, maar speelt gelukkig ook veel piano, op een prettig soort horkerige wijze; gelijk zijn motoriek, zo blijkt al snel. Het begin verloopt wat stroef, niet echt een knallende opener, en het galmende geluid moet ook nog even rechtgetrokken worden, maar dat gaat al snel goed. Het centrale deel van het concert is een breeduitwaaierende uitvoering van een half uur van de NOLA-klassieker “St. James Infirmary” met Harry zelf op een 100 jaar oude barrelhouse piano, de onvermijdelijke gedempte trombone en veel potten en pannen-slagwerk (check die voetbediende hihat! In New Orleans gaat die niet van tsp maar van ssshhheessshhzz!). De bassist speelt, in een stijl die me aan Reggie Workman/Jimmy Garrison (ja, ik bedoel Coltrane-achtige drones) doet denken, de mooiste solo van de avond, waarvan akte, want dat gebeurt ook niet elke dag. Verder komen onder andere Hank Zelf (drie keer raden welk nummer) en, oh joy!, Allen Toussaint nog langs en wordt er wonder boven wonder maar één keer aan Katrina gerefereerd. Kortom, wat is het toch lekker op z'n tijd, van die foute conservatorium yuppen retro; Wynton Marsalis kan het ook als de beste. En tjonge, wat zou ik toch graag de forties muzikaal hebben meegemaakt: Jump blues, honky tonk, bebop én Sinatra op Columbia.

Na dit fantastische bruggetje had er nu dus een filmpje moeten volgen van Sinatra die mijn favoriete musicalliedje "The Surrey With The Fringe On Top" doet. Want wij waren ook retro vandaag. We hebben een trouwkoets uitgezocht. For real! Maar helaas, filmpje niet te vinden. Dan maar een plaatje on top. En een ander filmpje:

Harry Connick, Jr. - Yes We Can Can

Friday, October 12, 2007

Heeft u een Bonuskaart?

Tsss... ik zou toch beter moeten weten dan bij Albert Heijn in de rij te gaan staan met Drive-By Truckers' "Danko/Manuel" op de koptelefoon... Dat hou ik dus niet droog en tot overmaat van ramp laat ik er zelfs zo'n oncontroleerbare omgekeerde snotterende snikzucht uit (of eigenlijk dus in) schieten. Pijnlijk, pijnlijk. Misschien wordt het tijd om eens een 'Not Safe For Public Places' iPod playlist aan te maken...

Alabama, dat u het even weet, is the country of country: Jimmie Rodgers, Emmylou Harris, The Louvin Brothers en Hank Zelf werden er geboren. Zo ook de Drive-By Truckers en dat zullen we weten ook: Plaat- en songtitels als The Southern Rock Opera, Alabama Ass Whuppin', The Dirty South, "The Boys From Alabama" en "Wifebeater" alsmede de onafscheidelijke fles JD op het podium leggen het er wel héél dik bovenop, soms iets té dik voor mijn smaak. Ze komen er echter meestal mee weg omdat ze geregeld, zoals ik het eens ergens omschreven zag, liedjes maken die de wereld stil doen staan. "Danko/Manuel". "Sinkhole". "Nine Bullets". "Decoration Day". "The Day John Henry Died". "Feb 14". En zo nog een stuk of wat.

Jammer genoeg stapte mijn favoriete van de drie singer/songwriter/guitarists, benjamin Jason Isbell, eerder dit jaar uit DBT. Hij heeft zopas zijn solodebuut Sirens Of The Ditch uitgebracht, een plaat die me ondanks een paar pareltjes ("Chicago Promenade", "Dress Blues", "In A Razor Town"; dat midtempo/slepende ding blijft toch z'n forte) toch net niet helemaal overtuigt. Geeft niet, als Trucker maakte hij zich al ruimschoots onsterfelijk met "Danko/Manuel", zijn ode aan The Band die onder andere maar weer eens laat horen hoe verdomde weinig country in wezen met cowboyhoeden van doen heeft, als u begrijpt wat ik bedoel.

De 'gewraakte' versie op mijn iPod is een audio-rip van de Dirty South Tour DVD en overtreft, zoals het een ultieme live-band als DBT betaamt, het origineel achteloos:

MP3: Drive By Truckers - Danko/Manuel (live)

Het webzine Stylus heeft een rubriek genaamd Seconds, over fragmenten in liedjes die je extra hard raken, eigenlijk de momenten waar het echt om gaat bij muziek. Deze versie van "D/M" heeft er ook zo één. Nou maken de Truckers er met hun drie gitaren altijd nogal een fijn zootje van (hoor ook het sologedeelte op 't eind), maar op het moment (3:20 min.) dat Isbell zingt "They say Danko would have sounded just like me" disintegreert de boel echt wonderschoon (gewoon iemand die een verkeerd akkoord pakt, maar daar gaat het niet om). Maar hoort welk één Dankoësque basloopje (twee noten, maar daar gaat het niet om) Shonna Tucker uit de kast trekt om de boel weer op de rails te zetten, ge-wel-dig. En dan komen er in het navolgende refrein ook nog eens de harmony vocals bij die ik altijd al in mijn hoofd hoorde, maar in de studioversie ontbreken (net als het basloopje trouwens). Ook weer typisch The Band, zoals Greil Marcus zo mooi beschrijft in Mystery Train, van die stemmen die schijnbaar spontaan de muziek binnen komen vallen.

Overigens benadert Brad Morgan in dit nummer ook nog eens dé ideale 'less is more' drumpartij; hoe terecht dat hij in z'n eentje mag beginnen. Mensen kijken me vaak hilarisch glazig aan als ik zeg dat ik in een countrybandje drum, maar wat is er nou relaxter dan een beetje achter op het podium meetikken met en luisteren naar je lievelingsmuziek? Maar pas op, want iedere tik tikt dubbel zo zwaar aan en kan er één teveel zijn. Gewone snare of rimshot... Snaren erop of snaren eraf... Brushes, hotrods, mallets of stokken... Geen toms behalve de floor... en geef die voetbediende hihat weer de plek die hij verdient. Waren er maar meer drummers zoals Brad Morgan; kijk die foto dan, en wat te denken van dit interviewfragmentje, ook van de Dirty South DVD:

Patterson Hood (de bandleider): "Originally four out of five of us come from the Muscle Shoals area, North Alabama... Brad is our one non-Alabama guy"
Brad Morgan: "I know, I'm sorry...."

Bij deze draag ik mijn partij in "Soul To Skin" (binnenkort verkrijgbaar bij de betere platenzaak) op aan Brad Morgan. Check die voetbediende hihat!

Wonderlijk toch hoe je op YouTube zonder veel moeite altijd precies vindt wat je zoekt... and then some. Zohier een zeer coole clip van The Band uit 1970 (zeer cool zijnde het understatement van het jaar; en hey, mijn nieuwe layout indachtig, is dit Music From Big Pink of Music From Big Pink!) met achtereenvolgens Richard Manuel én Rick Danko in het spotlicht, die om voor mij onbegrijpelijke redenen doorverwijst naar een Coltrane-met-zijn-klassieke-kwartet interpretatie van, jawel, "Alabama". Deze is (voor JC's doen) zo mooi ingetogen dat ik hem hier wel ongestraft denk te kunnen mogen plaatsen. Mooie lange shots ook van Elvin Jones, waarin je prachtig ziet hoe jazzdrummers hun ride bekken kunnen liefkozen, zoals een rockdrummer zijn of haar hihat, voet- danwel handbediend.

The Band - King Harvest / Long Black Veil (1970)



John Coltrane - Alabama (1963)



En met Jason en zijn nieuwe band The 400 Unit zit het gelukkig ook wel snor:

Jason Isbell - Danko/Manuel (live 2007)



Nee, ik heb geen Bonuskaart... I know, I'm sorry...

Feestje op het werk (bolhoed verplicht)

Hiram

Bonzo

Wednesday, October 10, 2007

Kritische Geest

Uit de AllMusic recensie (4 sterren!) van de Warp verzamelaar Artificial Intelligence Volume 2 door ene John Bush:

With more artists than the previous Artificial Intelligence compilation, this second installment is a bit more sonically experimental, though it suffers from a lack of enjoyable tracks.

Autechre - Gantz Graf

Tuesday, October 2, 2007

Onder Zeppologen

De afgelopen maand heb ik eindelijk eens Hammer Of The Gods gelezen, de beruchte Led Zeppelin biografie van Stephen Davis. Eigenlijk vind ik niet al die dope en groupie-verhalen maar het feit dat de band (qua verkoopcijfers zonder meer de grootste band van de jaren zeventig) zo unaniem gekraakt werd door de pers nog het meest schokkend. Spelend voor een dweepziek, slaafs en piepjong publiek, banjerde Zep als een straalbezopen olifant door de heilige porceleinkast van de blues, met zo'n volume dat je er eigenlijk geen andere 'verdovende' middelen meer bij nodig had en dit werd niet gepikt door de heersende jaren zestig generatie, een banvloek waar de metal nooit meer echt vanaf is gekomen (in het boek Bad Music: The Music We Love To Hate, sowieso een aanrader, wordt een hoofdstuk gewijd aan dit onderwerp). Het was zo erg dat Zep (eigenlijk geen metalband pur sang, maar da's een ander verhaal) zich op een gegeven moment zelfs verplicht voelde om de opbrengst van een aantal Amerikaanse optredens te doneren aan een nog op te richten bluesmuseum, wat uiteindelijk nooit van de grond kwam natuurlijk. Maar goed, met de waardering is het uiteindelijk allemaal wel goed gekomen, zie bijvoorbeeld hier het (gedeeltelijke) mea culpa van voormalige aartsvijand Rolling Stone. (Of luister eens naar The White Stripes of Wolfmother.)

Op Wikipedia heeft de fanclub zich uitgeleefd door alle liedjes van Led Zeppelin tot op het bot te ontleden, een welkome appendix bij het sensatiebeluste verhaal van Hammer Of The Gods. Zo wordt netjes genoteerd bij welke opnames je precies het piepen van Bonzo's basdrumpedaal (de enige echte Godenhamer) kan horen, blijkt "Trampled Under Foot" tevens een Engelse trampolinefabrikant en bestaat "Stairway To Heaven" uit exact 666 duivelse kwarttellen!

Het is wel raadselachtig waarom deze mierenneukers bij het hoofdstukje "Custard Pie" geen woorden wensen vuil te maken aan de "Mickey's Monkey" connectie. De vooroorlogse blues-antecedenten worden allemaal keurig opgesomd, maar Motown is blijkbaar niet salonfähig genoeg om ook een vermelding te krijgen. Op YouTube staat gelukkig een prachtige versie van het origineel, waarbij halverwege de Funk Brothers nog eens extra in het audio-zonnetje worden gezet (en laat ik nou net van de week Standing In The Shadows Of Motown hebben gezien):

Smokey Robinson, The Miracles & The Funk Brothers - Mickey's Monkey


Maar eerlijk is eerlijk, de link tussen deze twee nummers is pas later expliciet gemaakt door Mother's Finest, door doodleuk de tekst van het Holland-Dozier-Holland origineel over de muziek van Zep's "Custard Pie" heen te zingen (had ik toevallig al eens gepost, hier). Het is maar de vraag of Jimmy Page daadwerkelijk een voorbeeld heeft genomen aan Smokey's liedje, wat natuurlijk ook gewoon een ordinaire Bo Diddley rip off is:

Bo Diddley - Hey, Bo Diddley


(Tjonge, staat die wereld mij daar even stil zeg; hopelijk gaat het goed met hem.)
Kijk, dat lijkt al heel wat meer op Pagey, alleen de strijkstok ontbreekt nog.

Zep speelde "Custard Pie" vreemd genoeg nooit live, dus dan maar even dit humor-om-te-lachen-filmpje:

Custard Pie Misheard Lyrics


Tussen haakjes, ook het wijd en zijd bekende jatwerk van Stevie Wonder's "Superstition" (ook Motown!) ten bate van "Trampled Under Foot" blijft op Wikipedia onvermeld:

Stevie Wonder - Superstition (live on Sesame Street)


Led Zeppelin - Trampled Under Foot


Leuke anekdote uit Hammer Of The Gods: De jongens hebben zich voor de hoesfoto van Physical Graffiti in vrouwenkleding gehuld en lopen vervolgens of all people Stevie Wonder tegen het lijf, die natuurlijk denkt dat ze hem in de maling nemen. En toen had'ie dus "Trampled Under Foot" nog niet eens gehoord... ouch.

Allerallerleukste anekdote uit Hammer Of The Gods en popkwisvraag van de dag: Van wie verloor John Bonham, tot zijn grote woede, in Playboy's Best Drummer-poll in 1976?

Juist.

Op de platenbeurs enzo

Laatst raakte ik per ongeluk en voor het eerst op een platenbeurs verzeild, in de Rijnhal te Arnhem. Ik dacht altijd dat platenbeurzen er waren voor de echte-echte verzamelaars (ik verkeer nog steeds in de “ik ben muziekliefhebber, geen platenverzamelaar”-ontkenningsfase) en dat het aanbod dus vooral wel uit onbetaalbare collector’s items zou bestaan. Moest dan ook erg lachen toen ik direct bij binnenkomst (Hiram: “Hey Johnnie!”; Johnnie: “Stil ‘es, ik moet ff goed opletten...”) een Rus (“Tomorrow I veal go to Düsseldorv”) met een vuistdikke stapel groene en paarse biljetten en met een gezicht als een oorwurm een paar honderd euro zag neertellen voor een nederbiet-singletje.

Maar tjonge, wat viel het mee met die prijzen! Uiteindelijk stond de teller stil op zo’n 60 platen voor gemiddeld nog geen drie euro het stuk. Topstuk: Don't Break The Oath van Mercyful Fate. Verder weer veel mooi-lelijke hoezen:

Met voorbedrukte handtekeningen:Heren Riot: Wat is er zo 'metal' aan zeehonden?!Drummers en malliots... strak plan:Op de achterkant wordt het nog erger:
Leuk toch ook om terug te zijn in die onooglijke Rijnhal, waar ik mijn eerste hardrock-concert zag: AC/DC (voorprogramma Dokken) op 15 maart 1988, ik weet het nog steeds uit m’n hoofd. Als dertienjarig fanatiek headbangend onderdeurtje met het bandshirt tot ver over de knieën, werd ik destijds door de betonrockers nogal schattig gevonden. Zo ontwaarde ik een jaar of wat later in diezelfde Rijnhal eens halverwege een nummer van Anthrax tussen m’n haren door een cirkel van geknielde headbangers om mij heen. Bij AC/DC ontfermde een Amerikaanse militair on leave zich over me en nam me spontaan op de nek. Dat vonden de mensen achter hem minder cool, waarop het bijna tot een handgemeen kwam terwijl ik mij op eenzame hoogte nog steeds Angus zelve waande. Good times

Tegenwoordig ga ik naar van die cultureel correcte concerten, van Arno Hintjens of Wir Sind Helden, bijvoorbeeld. Arno werd zelfs verantwoord genoeg gevonden door de personeelsvereniging van de Gemeente Haarlem, waardoor ik mij in het Patronaat omringd wist door een net niet meer comfortabel aantal collega's. Gelukkig had Arno’s naamgenoot Leo Konra AKA DJ Mr. Fine Wine mij op de gastenlijst gezet en mocht ik naast hem chillen op het backstage-balkon. Ik kende Arno H. (of Arno (B) zoals hij blijkbaar in Nederland ook bekend staat) alleen een beetje van TC Matic en had verwacht dat hij tegenwoordig meer van de chansons was, maar nee, het avant-scheurde er op los, vooral met dank aan het gierende Belew/Ribot-achtige gitaarwerk van Geoffrey Burton. Ik vond het erg goed, thx Arno K.!

De volgende dag Wir Sind Helden in een stampvol en dolenthousiast Paradiso. Het stroboscopische begin, met een snippet "Ode An Die Arbeit" en vervolgens "Endlich Ein Grund Zur Panik" was overrompelend. De pret was het grootst wanneer Arjan Ederveen lookalike Jean-Michel Tourette zijn keytar omgespte en de quasi-analoge synths-riffs ons tegemoet knetterden. Hoekig, catchy en grappig als Devo met een flinke scheut Neue Deutsche Welle. De Cure cover "Why Can't I Be You", ook helemaal goed. Wel jammer: Iets teveel ballads en midtempo vullers en géén "Geht Auseinander".

Ook gekocht op de platenbeurs:
Au Pairs - Come Again (live 1981)